De Violette de Barbentane aubergine produceert mooie, vlezige vruchten van 20 tot 25 cm lang. Dit is een vroege variëteit die goede oogsten belooft, zelfs op gematigd warme locaties.
De Aubergine Violette de Barbentane produceert mooie, vlezige vruchten van 20 tot 25 cm lang. Het is een vroeg ras dat goede oogsten belooft, zelfs op een matig warme locatie.
De aubergine, afkomstig uit Azië, is een kruidachtige plant van de familie der Solanaceae. Deze familie is bekend onder de wetenschappelijke naam Solanum Melongena en omvat vele andere planten zoals tomaten, aardappelen en pepers. Deze eenjarige vruchtgroente wordt gekenmerkt door zijn ovale, vaak stekelige bladeren met een vrij ruwe bovenkant.
De aubergine groeit in alle grondsoorten, vooral in koele, voedselrijke, goed gedraineerde grond. Hij moet regelmatig worden bewaterd, maar met weinig water en er moet voor worden gezorgd dat de bladeren en stengels bij het bewateren niet nat worden om ziekten te voorkomen. Deze plant heeft veel warmte nodig om goed te groeien, want hij houdt van warme en gematigde klimaten. Barbentane paarse aubergine zaden moeten half mei in één keer gezaaid worden om de vorstperiode te vermijden. Aubergines houden van direct zonlicht en temperaturen boven de 15°C. Hij is niet bestand tegen kou en heeft moeite om temperaturen onder 10°C te overleven. Hoewel het dus mogelijk is om vanaf maart te zaaien, raden de Bakker tuinders aan om te wachten met zaaien tot mei. Verplant de planten met tussenruimten van 50 cm. De aubergine bloeit in juni en heeft geen staak nodig, maar een laag mulch is essentieel.
De paarse Barbentane aubergines worden geoogst van juli tot oktober, vanaf eind juli in het zuiden en eind augustus in het noorden van de Loire. Wacht niet tot de vruchten te groot worden om te plukken om de bittere smaak te vermijden. Pluk de aubergines zodra ze stevig aanvoelen en de schil glanst. Deze plantaardige vrucht zit vol kalium en vitamine B en C. Het kan gebakken, gefrituurd, gevuld, in ratatouille of in de oven worden gegeten. Deze planten zijn de laatste jaren populair geworden bij tuiniers.
Hoewel deze vruchtgroenten warmte nodig hebben om te groeien, kunnen sommige variëteiten in kassen of tunnels worden geteeld.
Er moet vanaf februari in bakken worden gezaaid en de zaden moeten worden gezaaid bij een temperatuur van 15 tot 20 °C om te ontkiemen.
Verplant de planten na drie of vier weken, herhaal de handeling drie of vier weken later, dan in potten en eenmaal in de volle grond op een afstand van 60 cm.
Wanneer de hoofdscheut een hoogte van 20 cm bereikt, knijp hem dan uit om meer krachtige zijscheuten en grote vruchten te krijgen. De planten moeten worden opgebonden, want elke plant mag niet meer dan vier scheuten bevatten.
Zorg tijdens de groeifase voor een regelmatige temperatuur, geef om de 12 tot 15 dagen mest en zorg voor voldoende vocht.
De oogst vindt plaats vanaf augustus tot de eerste vorst, wanneer de blauwe kleur van de vruchten geleidelijk mat wordt.