Rode sjalot 'Red Sun'

De rode sjalot Allium ascalonicum 'Red Sun' kunt u vanaf februari tot april in rijtjes planten. De afstand tussen de rijen kan 35 cm zijn. De afstand tussen de sjalotjes onderling is ongeveer 10 cm. Duw de sjalotjes in losgemaakte grond tot net onder het grondoppervlak. Bij te vroeg planten kunnen de sjalotten gaan doorschieten. Plant bij nat weer liever wat later. Sjalotjes groeien het best in de volle zon.

Sjalotjes zijn een makkelijk te kweken groente. Werk bij voorkeur in de winter gemengde tuinmest in de grond, ongeveer 50 gram per vierkante meter. Strooi 40 gram patentkali per vierkante meter. Zorg er na het planten voor dat de kweekbedden onkruidvrij blijven. Geef in droge perioden extra water zodat de rode sjalotten zich goed kunnen ontwikkelen. Is de zomer erg nat dan kunt u enkele weken voor het oogsten de bovenste laag aarde rond de sjalotten weghalen. Sjalotjes oogsten In juli-augustus begint het loof bruin te worden. Als het blad ongeveer voor de helft bruin is kunt u alle sjalotten uit de grond halen. Hang ze in bosjes te drogen. Sjalotten kunt u lang bewaren in een koele en droge ruimte. Rode sjalotten zijn over het algemeen zo'n twee weken eerder te oogsten als gele sjalotten.

Allium ascalonicum 'Red Sun' is een ziekte bestendige selectie. U kunt zowel het verse loof als de bol eten. Sjalotjes smaken wat scherper en zoeter dan uien. De rode sjalot is nog iets pittiger en aromatische dan de gele sjalot. U kunt in juni al enkele jonge sjalotjes oogsten, bijvoorbeeld om door een salade te mengen. Deze jonge sjalotjes worden 'sla-uitjes' genoemd. Sjalotten horen in het wisselteeltschema thuis in het vak van de wortelgewassen